MILJARDEN FLARDEN 113
MILJARDEN FLARDEN 113
Mijn voorkeurschrijvers? Ik heb er geen. Aparte titels van zo’n schrijver, dat wel. Als ik op straffe van extreme woordblindheid of doodslag met de volslanke Encyclopaedia Britannica toch namen zou moeten noemen: de columnisten Hugo Camps en Nico Dijkshoorn (die laatste ontdekt via mijn vrouw), al dan niet nog actief. Zielenzalf voor het taalhart. Ik bezit ook twee exemplaren van mijn voorkeurverhaal The Snow Goose. A Story of Dunkirk (1941, Paul Gallico), dat ik vertaalde en bewerkte. De vergrote kopieën van mijn manuscript sieren als behang de muren van een door mij ingerichte kamer in hotel Focus, Kortrijk. Ik las als onvolwassene ook heel graag de 8765 boeken uit de drie bibliotheken van mijn geboortestad Torhout, zijnde de nonnenbib, de sossenbib en de blauwe bib (Arendsoog, Biggles, Pim Pandoer, Hallo hier Denemarken, Rein wordt zeepkistcoureur, Jongens in gevaar). Vijf à zes per week, want er was op tv alleen de hoogblonde kapitein Zeppos (pruik), na tante Terry (haar) en Kraakje (staart) en nonkel Bob (snaar), eventjes onderbroken voor een moordaanslag op een president en een maanlanding. Den lezer heil: de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.