MILJARDEN FLARDEN 479
MILJARDEN FLARDEN 479
In de maanden met een l in hun naam, het zijn er maar twee, eten we graag eens een lilpudding. Lillende pudding: met de l’en van langzaam, lui, lekker, lauw, luwte, lanterfanten, lang, landerig en langoureus. Lang leve het lillen van puddingen. De kleur van dat lillen mag best roze zijn, groen, rood, smurfenblauw, eigeel, hoe erger hoe beter. Of iets van een vage, onbestemde, onmogelijke kleur, waar ze bijvoorbeeld in Engeland zo goed in zijn. In het woord ‘pudding’, ook op z’n Engels gearticuleerd, aan de linkerkant van je mond, zit al luie beweging. Het is een ‘lazy’, vriendelijk woord. Als je ermee gooit – naar iemand, tegen iets, mocht je al aan gooikoorts lijden – verspreidt het zich ongevaarlijk. Met pudding kun je niets of niemand verwonden. Het is de meest hanteerbare vorm na de vloeibaarheid, maar gelijk ook zo moeilijk hanteerbaar, omdat het niet veel met vloeibaarheid scheelt. Het woord ‘pudding’ – ook op z’n Engels – kun je als het ware uitspuwen. Je laat de p hard ploffen, spaart in de bolheid van je wangen de volheid van dat lillen op en laat dan de hele smurrie zachtjes landen waar je wil dat die landt. U werd hierbij op uw wenken bediend door de likkebaardende Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.