MILJARDEN FLARDEN 109
MILJARDEN FLARDEN 109
Oude dichters zitten op een bankje naar niets te kijken, maar ze hebben alles gezien, wachtend op hun medemens die in het warenhuis vlakbij volkorenbrood en avocado’s koopt. Dan staan ze op en manken op versvoeten naar huis. Oude dichters eten wel vaker in cafetaria’s van ziekenhuizen, tussen evennaasten die hun naam niet kennen en nooit hun verzen hebben gelezen. Soms krabbelen ze daar een grafschrift op een servet. Oude dichters kennen noch ontkennen de geheimen tussen de regels van hun gedichten – dicht is dicht, of wat dacht je. Kijk maar uit voor de dichtheid van de oude dichter, of je ligt er. Oude dichters zien met lede ogen hoe ze stilaan uit het beeld verdwijnen, als waren hun ogen de steeds kleiner wordende achterlichten van een automerk dat niet meer wordt gefabriceerd. De weg is nu vrij voor durvende dichteresjes met felle bekjes en boze jongetjes met trompettende tongetjes. Ouder worden die hoe dan ook. Een ode in code aan de oude dichter, een wijze les van de oude dichteres, gelezen en goedgekeurd door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.