Speciale editie: het Vederlands,
ofte Nederlands met een pluimpje.
Achterbaksel: lastig nageslacht op
de achterbank van een auto. Afkoriaans: afko-taal. Bv. nimby,
nivea. Fffff googelen. Antibeautica: middel tegen te schone schoonheid. Appartemens: persoon levend op
eenzame hoogte. Asbest: as op z'n best. Op z'n
asbest: niet op z'n paasbest. Dood. Ashole: urne. Zonder oren, met inscriptie: ‘Hier heb je geen vat op’.
Baasontsteking: woedebui van iemand die het voor het zeggen heeft.
Banaba: bonobotaal op hogeschoolniveau. Basielzoekers: in de aap gelogeerde
Fawlty Towers-achtige hotelgasten. Belgrim: Belg die ijvert tegen de
barst in België. Binnenpretparkje: aardig
stadstuintje. Bewijsbegeerte: drang naar
vraagstukken en hun oplossingen; drang om te meten. Briesvak: tribunecompartiment van diehards. Bukwind: ontsnappende darmlucht tijdens het bukken. BV: Bekende Vederlander.
Cakeje?: Vederengels voor Kijk je? Of Keek je? Curryculum: levensloop van een kok. Coureur
locale: kermisrenner of -renster. Chemie: bekend restaurant.
Demonstructie: mix van
demonstratie, instructie, constructie, deconstructie en demolish. Diadeemstering: aanval van flauwte
bij het ondergaan van andermans diareportage.
Enterprise (The): Engels
stopcontact. Europa: vrijgevige opa op 1
januari.
Fluisternis: schemertoestand
van ingetogenheid. Flestiek: plastic fles. Fauto: foto van een auto. Fiscuswerpen: dubbel boekhouden. Fouto: foto van een lelijke auto of
lelijke foto van een auto.
Galopkak: diarree (synoniem:
spreadshit).
Geboorte-ontperking: ooigevaar. Glasnosticus: gelooft niet in dooi. Godspot (ook: G-plek): kerk. Gooikoorts: dronken drang om met
alles te gooien.
Hakcent: cijfer na de komma. Hoofddrol: directeur van de lege
dozen, vooral ‘managing’. Hoolifant: volslanke nietsontziende
voetbalgeweldenaar met frustratie betreff. kleine slurf.
I-A: het omgekeerde van A(d)
(I)nterim. IJshokkie: iglo. Individuo: duo dat onlosmakelijk
tot één specifiek geheel behoort. Voorbeeld: de kont.
Jawoord: nee. Keereweeromweer: slechter weer dan je eerst gedacht had. Kerker: vergrotende trap van kerk. Kijkgelijke: lookalike,
dubbelgang(st)er. Kontainer: omvangrijke hoeveelheid zitvlees. Korstdag: tweede kerstdag. Kluisteraar: toehoorder bij Een
Dichter Leest Voor Uit Eigen Werk. Krenggesprek: discussie met een
tang van een wijf.
Laatste roestplaats: autokerkhof. Lachmerrie: noodgedwongen te
ondergane mop waar je niet mee kan lachen. Liggende wip: bepaalde schietsport. Luchtmisdrijf: ongezonde uitstoot.
Manama: bonobotaal op universitair niveau. Mayonijsje: smeltend ijsje. Millenniummers: die zijn geboren
tussen 2000 en 2010. Miskunde: het buisvak wiskunde.
Neerslagtigheid: herfst in je
hoofd. Nelders: nergens anders. Neuzelarij: neusinhoud. Nopdat: opdat niet (zoals in 'lest
we forget'). Nostaligie: heimwee naar kaarsen,
wierook, missalen en Latijnse missen.
Onderdegrondstopping: teraardebestelling
van een vijand. Ooigevaar: schaap dat in wolf
veranderd blijkt te zijn. Mogelijke zwangerschap.
Papenkruis: ultramontaan
kruisteken.
Persbericht: pasgeboren baby.
Quotiënt: spoorloos patiënt.
Religeus: probeert ongelovig te
zijn. Non-believer. Rotterdame: kerk als toevlucht
gebruikt door vooral havensloeries & -sletten. Roverheid: corrupte overheid. Rushuis: rusthuis in de fik.
Scheldklier: overspannen mens die
met overslaande stem iemand de mantel uitveegt. Sms: afko van smoes. Seriewoordenaar: romanschrijver. Stopcontract: ontslag.
Temperavent: bij koude temperatuur schaars geklede man. Variant: temperamens. Tweehonderd: een duo sufferds
van honden, vergelijkende trap. Turnzak: bedorven Nederlands voor
slechte leraar gymnastiek.
Ukkelpop: de Vlaamse weervrouw met
dienst. Upperdog: met das opgeknoopt
kaderlid uit de bovenwereld.
Vakbons: werkloosheidsuitkering of
gouden handdruk of hoge pief in de vakbond. Videoot: mens zonder papieren of
beeldbuizerd. Vlameling: Vlaming die zich niet
meer thuis voelt in het multiculturele Vlaanderen.
Waanhoop: ijdele hoop. Webdracht: taak op het internet. Wisdaad: perfecte moord. Woelrenner: onbetrouwbaar
eindspurter. Wijnbegeerte: alle wijsheid in een
kan.
X: afko voor ‘k zal lang moeten
zoeken.
Y: Griekse schiereiletter.
Zaagmeel: ongevraagd steeds
weerkerend mailbericht. Zakjapanner: kleine Japanner. Zinsverduistering: kaduke zinsbouw,
grammatica wordt dramatica. Zinsopgang: verbetering in
schrijven en spreken.
Uw veerman: de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.
|