MILJARDEN FLARDEN 476
MILJARDEN FLARDEN 476
Met Nieuwjaar was er de gezellige geur van gebraden konijn bij mijn grootouders. Jarenlang associeerde ik die feestgeur met ze, terwijl ze hoogstwaarschijnlijk zeer uitzonderlijk konijn (in het dialect aldaar: keun) aten – namelijk wanneer wij in groten getale aanrukten om het nieuwe jaar te vieren. Zelfs kip was in die tijden een feestmaal. Ze woonden erg klein, in een rijhuisje in de langste straat van het stadje. Een mirakel dat we daar met z’n allen in konden. Vele zondagen (maar dan zonder konijn) was dat ook zo. Mijn grootouders hadden namelijk al heel vroeg een televisietoestel. Dat was wat. We keken naar Het Manneke vlak voor het avondjournaal (waarin Jef Cassiers een grappig ventje vertolkte dat niks zei maar van alles meemaakte). We zaten, hingen en lagen verspreid over de grond, stoelen, sofaleuningen. Ik herinner me ook een opera waarin een mechanische pop speelde – Hoffmanns Vertellingen – en waar ik bijzonder gefascineerd en bijna-bang naar keek. Het gezellige nestje in de Oostendestraat in Torhout werd later voor een prik verkocht. À la recherche du temps perdu: de geur van gebraden konijn. Een variant van het madeleine-effect beproefd door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.