MILJARDEN FLARDEN 42
MILJARDEN FLARDEN 42
Alzo sprak de oude Gedroogd Vlees omstreeks de tijd van de Om Zichzelf Huilende Winden tot de jonge Zwemt Met De Zalm: ‘Vinnig baasje ben jij, zo tegen de stroom op springend als een hondje door een hoepel als het ware. Niet bang voor beren? Kan het allemaal niet wat omgekeerd, veiliger en rustiger?’ ‘Tja,’ knikte Zwemt Enzovoort, ‘jij leidt toch ook nog altijd een non-veggie taai bestaan hé. Hoeveel rimpelmanen al? Kan het niet wat gladder? Geen wonder dat de bleekgezichten ons plooihuiden noemen.’ ‘Ach,’ repliceerde Gedroogd Et Cetera, ‘blanke man zelf craquelé bleekscheet, zalmkleurig in zon, luierbruin na zonnebank.’ Een tipische totemscène door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.