MILJARDEN FLARDEN 97
MILJARDEN FLARDEN 97
In dit Mekka van de mokka onder de brede plu op het verwarmde winterterras trommelde ik wat Led Zeppelin op mijn mollenvelboekje. Een ogenschijnlijk baasloze stadshond kwam meanderend voorbij, het voetenwerk van tegenliggers meesterlijk als een Messi ontwijkend. Ik opende mijn boekje en staarde een poos naar een blanco bladspiegeltje – even ontwennen van de drukte en de kleuren en de bewegingen van de stroom koppelverkoopvoorbijgangers die de smalle straat een opstoot van vital flux en reflux gaven. Weer opkijkend van die witheid kreeg ik een panorama op een zonnebankbruin reepje buik met pal middenin een peaceful gepiercet kogelgaatje door friendly fire: ze bracht me de gevraagde biskoffie. ‘Alstu.’ ‘Danku.’ Een horecarijm. Ik boog me, blies de oppervlakspanning uit het dampende bakje troost weg en jongleerde even met mijn Ikeapotloodje. Eindelijk had ik mijn verse flard gevonden. Een tevreden Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.