MILJARDEN FLARDEN 244
MILJARDEN FLARDEN 244
De haardbeving ten huize van de dichter (3,7 op de schaal van Richter – twee tegen elkaar staande glazen rinkelden) bood een uniek schouwspel van as op z’n best en vuurvastbesloten vlammen. Gedicht na gedicht werd door vurige tongen gulzig gelikt. Een hors-d'oeuvre aan versmade sonnetten, haiku’s, verzen, ballades, limericks en odes ging in de fik. De graden bereikten een woedend kookpunt bij een bloemlezing culinaire rijmen, zoals: ‘Koester de oester, hij die geen vlees is, en eigenlijk geen vis, hij die alleen bestaat uit weekheid en pis’. Daarna nam de dichter een glas, staarde nog lang in de as en was in z’n sas omdat hij er nu zeker van was dat hij van alle rijmdwang af was. De opwarming van de haard had alle rijm doen smelten. Gedaan met roodkapjes, mondkapjes en ijskapjes. Echt gebeurd in een boek gelezen door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.