MILJARDEN FLARDEN 246
MILJARDEN FLARDEN 246
Ik was getuige van de laatste papieren epoque. Dat besef ik wanneer ik drie ton drukwerk (en geschreven arbeid) uit mijn vertrekken ruim en gewichthef – papier is gewillig; het laat zich opheffen – naar andere oorden, in pijnlijke fases. Ondanks stof, rag, dode bijen, verkleuring, opkrullende randen en gedateerdheid heb ik er heimwee naar. Ik verdien de dood met de kogelpen voor het ongenadige deporteren van eigen manuscripten, briefwisseling naar en van letterkundigen (van Jotie T’ Hooft o.a., mijn collega-recensent bij het tijdschrift Yang), mijn schoolengelse correspondentie met mijn Japanse pen-pal Emiko Takamori op hemelsblauw luchtpostpapier, jaargangen van tijdschriften met de gekste namen (Ko-Ko, Inktkoelie), mappen correspondentie-schaken, miljoenen bladspiegels voor educatieve uitgeverijen, duizenden boekbesprekingen van oud-studenten, romans met reuma, krantenknipsels uit mijn bronstijdperk en zieltogende archieven. En kent u het chique Avenue nog? Ook daar prijkte ik met een tekst in: de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.