MILJARDEN FLARDEN 308
MILJARDEN FLARDEN 308
Mijn westen. En wat daarbuiten ligt: een zee, de ene wang van Nederland, de kont van Frankrijk. De monokini was hier ’t eerst, en de frigobox, hoezee. In dorpen met gebroken dorpels wordt zoveel klare wijn geschonken dat iemand ogen op zijn gat krijgt: hij ziet alles, iedereen, en bovenal zijn God. Van Adinkerke tot Outrijve, van Abele tot in Knokke-Zoute, zit een opgeruimde middenstand met tombola’s en zegeltjes te zwaaien. En in Kortrijk woont een hofleverancier van textiele jasjes en gedurfde dasjes voor de kooplui uit het wijze oosten. O mijn westen: iedereen doet er zijn best. Een ode aan een lage streek door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.