MILJARDEN FLARDEN 331
MILJARDEN FLARDEN 331
Goj of het Gentile kwaliteitslabel. Oude Joris dronk goede rode wijnen. Aan galg en rad ontsnapte hij, ofschoon hij zwart en scherp verkoos aangaande tint van zijn gemoed en smaak van zijn gedachten. Oude Joris pamperde zijn knoken met mooie kleren, milde mosterd en de juiste oliën uit de goede noten. Prut was niet aan hem besteed. Echte mortel vroeg zijn kathedraal. Oude Joris trok zijn neus niet op voor vis. Hetzelfde dient gezegd van centen. Boter was zijn motto; de gladheid van de aal droeg zijn voorkeur weg. Hij werd een vinnige oude van dagen. Oude Joris droeg zijn linkerhart verder rustig tikkend door de jaren heen. Hij was een tijdbom als eenieder, maar leefde in gedoogzones van kwaliteit en welbevinden. Oude Joris bezat ook de boeken. Uitgelezen stonden ze te kijk. Hij bliefde nu geen letters meer, maar hield ze zindelijk te boek. Meer kon hij niet voor ze betekenen. Oude Joris hield van wind en regen. Ook dat aspect boeide hem zeer. Onweer baarde hem geen grote zorgen. Integendeel: gedonder en gewapper waren voor hem het spetterende einde. Oude Joris vond een zee ondersteboven een woestijn en dit laatste landschap dan weer omgekeerd een zee. Idem dito voor de boomkruin en de ondergrondse wortel. Alles was spiegeling. Oude Joris gaf in alle rust de geest. Ontsnapt aan vuur- en waterproef. Gekleed op zijn paasbest, op een zeer goede vrijdag, zijn hart verdeeld in links en rechts. De boeken waren neergelegd. Het motregende die dag. Lucht en aarde zagen grijs. Goede Oude Joris: goede reis. Vanwege een zelfreizende Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.