MILJARDEN FLARDEN 352
MILJARDEN FLARDEN 352
Het ene, affe gedicht? Volmaakt als een kei? Eeuwig ei? Daar levenslang mee rond te zeulen, in goede en in kwade dagen, terwijl alle anderen feestelijk hun leven op aarde aan het opgebruiken waren? Deze vooralsnog onbeschrijfelijke onvolmaaktheid immer verder, ouder, wanhopiger met hem mee te dragen ten koste van de noodzakelijke stroomtoevoer naar een ‘normaal’ bestaan? In een dergelijke duisternis? Dit misschien ongewenste embryo voedsel en onderdak te gunnen terwijl het nog een monstertje was? Zijn eeuwige gedicht bestond het alsnog te bestaan uit deze aanhef: Ja, er is dood na het leven. En een slot: Zo, dat was het. Nu weet u het ook van de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.