MILJARDEN FLARDEN 359
MILJARDEN FLARDEN 359
Hoewel de grote dichter halfstok hing, ratelde hij er lustig op los. Een magere één meter negenennegentig verboog zich werkwoordelijk tot een magere één meter tachtig en werd aldus een koortskromme van speeksel en zweet en woorddiarree, gestut door een groteske staande microfoon. Het hoge slungelgehalte had hem altijd al de sympathie van het poëzieminnend gild opgeleverd. Bovendien rookte hij dapper vooruitstrevend wiet waar hij niet geheimzinnig over deed. Hij had er zelfs al de grens van zestig mee overschreden. Eigenlijk luisterde men niet naar de dichter. Nee: men hoorde hem ratelen. Ongetwijfeld weten de belezen zielen onder u over welke dichter zaliger ik het heb. Ooit waren we voorleesgenoten in een kasteelachtig gebouw in de omgeving van Poeke, deze blonde slungel en de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.