MILJARDEN FLARDEN 601

MILJARDEN FLARDEN 601 

Shelley stierf eenzaam in een woest tempeest. Tolstoj gaf net als zijn Anna Karenina de geest op een spoorwegstation. Rilke zou overleden zijn aan de gevolgen van een doornprik van een rozenstruik. Virginia Woolf koos het water als eindbestemming, met stenen in de zakken en bezwaard gemoed: het geluid van water is de basstoon in haar teksten. Esopus had een bochel en werd de vader van het fabeldicht. Homerus was blind en schiep een formidabele wereld. Erasmus leed aan jicht en bleef noodgedwongen binnenskamers voor zijn Lof der Zotheid. Ronsard was doof en werd de recordhouder van de welluidendheid in de Franse bellettrie. Andersen was aartslelijk, wou acteren, maar schreef uiteindelijk sprookjes. Last but not least: Montaigne trok zich op 37-jarige leeftijd met een ernstige nierkwaal in zijn torenkamer terug om een ‘zelfportret’ te schrijven. Van hem: 'La plupart des occasions des troubles du monde sont grammairiennes.' 
Hij werd de aartsvader van alle ‘probeersels’ – het genre van de essays dus. Voorwaar: er is nog hoop voor de hooikoortsige halfbejaarde post-coroniale kleurenblinde Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe. 

Populaire posts van deze blog

MILJARDEN FLARDEN 535

MILJARDEN FLARDEN 533

MILJARDEN FLARDEN 446