MILJARDEN FLARDEN 641
MILJARDEN FLARDEN 641
Iedereen in de familie had van die grote, droevige ogen. Vooral in
december, dat onderdak voor de donkerste weken. En in maart, de maand waarin
het drukst gestorven wordt. Het waren ogen die veel gezien hadden. Het waren
ogen die daardoor ook spraken: ‘Ik
neem niet langer deel aan het woeden van de wereld. Ik wens alleen nog
te observeren.’ Daarom
vielen ze zo op in december en in maart. Die ogen behoorden toe aan mensen die
bovenal keken, zagen en nimmer veel zeiden. Ze spraken met hun ogen. Ze
oordeelden met hun ogen. Zelden deden ze uitspraken. Hun ogen spraken
boekdelen.
< De hoeveelheid regen
waarvan een mens kan genieten, is beperkt. Kom binnen > zeiden die
ogen.
< ‘Moeten’ is een rare vogel
> zeiden die ogen.
< Van uw bagatel maak ik een
hoofdzaak > zeiden die ogen.
(En ze dachten erbij: < Hoofddrol
>)
< Ik zag u in verdachte
omstandigheden> zei het ene oog. < Maar dat ‘ik’ schiet over en die omstandigheden zijn er niet meer > vervolgde het andere oog.
Tot zover A Candid Story, vertolkt door de Schrijver van Miljarden Flarden, geheel de uwe.